Voordat de carnavalsvereniging bestond, werden door het danscomité K.W.J. (Katholieke Werkende Jeugd) dansavonden georganiseerd, waaronder ook het carnaval. Zo ook het carnaval in 1966.
Dit carnaval bestond al uit twee avonden. De Prins in 1966 heette: Prins Jodocus Swieber de Derde. Met zijn wijze Raad van Elf was de Prins bijeengekomen om in Vestingstad Naarden het grootste zottenfeest (het feest van de hommen en kuiten) te organiseren. Deze avonden werden gehouden in het gebouw Concordia. Het carnavalsfeest werd opgeluisterd door de hofkapel van de Prins, “De Fuikenlichters” en de leutkapel “De Urkerbotboeren”.
Deze carnavalsfeesten waren uiteraard gekostumeerd. Voor de best gekostumeerde werden prijzen beschikbaar gesteld. De jury bestond uit de heren Kelderman en Seegers met de dames Hartong en Seegers.
Na het carnaval van 1966 werd besproken om in Naarden een echte carnavalsvereniging op te richten. In de Sint Annastraat in Naarden werd de eerste bijeenkomst belegd. Hoe zetten we zo’n carnavalsvereniging op? De heer Kelderman Sr., zijn zoon Hans Kelderman, mevrouw Annie Hartong-Vlaar en Rob Pronk zijn aldus gestart met de oprichting van de carnavalsvereniging. Na goede adviezen te hebben ingewonnen bij Koert Wiggers en vele bezoeken te hebben afgelegd bij toekomstige feestneuzen, werd het volgende bericht in de Bussummer Courant van 29 november 1966 gepubliceerd:
Carnavalsvereniging in Naarden opgericht
“In Naarden is dezer dagen een carnavalsvereniging opgericht onder de naam “De Vestingnarren”. Op 6 januari 1967 zal tijdens het Prinsenbal (alleen voor de leden) de naam van de Prins alsmede de Raad van Elf bekend worden gemaakt. Komende vrijdag gaat de Raad van Elf vergaderen omtrent het programma van Prinsenbal. Afgelopen zaterdag zijn zowel de Raad als de Prins op uitnodiging van het “Alaaf Kirchroa” eregasten geweest op het “Jroeeesse Galazietsong mit bal” in de Rodahal te Kerkrade. Een reportage van dit feest wordt door de N.T.S. op 1 december des avonds om 19.15 uur via Hilversum 1 uitgezonden.
De geboorte van de carnavalsvereniging “De Vestingnarren” vond plaats om elf uur elf op de elfde van de elfde van het jaar 1966. Op deze avond (tegenwoordig een hele andere avond) werd een lezing gegeven door Koert Wiggers, over het hoe en waarom van carnaval.
Als burcht werd “De Vestingkuil” gekozen, op minder narrige dagen bekend als het gebouw Concordia in de Turfpoortstraat.
Het eerste Prinsenbal van De Vestingnarren was een groot succes. De vereniging bleek in een duidelijke behoefte te voorzien, waarbij de inspiratie en de adviezen die men van de carnavalsvierders in Kerkrade had ontvangen, van groot nut waren. Gebouw Concordia was herschapen in een carnavalslusthof. Dankzij de wekenlange voorbereidingen, waarbij zaalversiering en bühne van de Raad van Elf, alsmede de troon van Prins Carnaval, bijzonder veel aandacht gekregen.
Het zag er allemaal voortreffelijk uit en datzelfde kon ook gezegd worden van de in rok gestoken leden van de Raad van Elf en de fraaie kledij van Prins Ravel I (Red Saaltink), welke laatste al meer met dit bijltje had gehakt. Zijn zuidelijke ervaring kwam hem hier goed van pas en hij heeft er een dankbaar gebruik van weten te maken, vooral ook op momenten dat improviseren de enige mogelijkheid was. Het college B&W (met uitzondering van wethouder Modderaar die wegens ziekte verhinderd was) en de gemeentesecretaris, gaven blijk van hun belangstelling. Daarbij werd niet onder stoelen of banken gestoken, dat men met deze nieuwe vereniging bijzonder was ingenomen.
De Prins draagt de naam Ravel, afgeleid van het Naardense Ravelijn, gevolgd door een rangtelwoord. Prins Ravel I zegt hier over: “Wat is een schoner naam voor een Naardense carnavalsprins dan een naam die afgeleid wordt van het Ravelijntje? Een door zacht kabbelend water omringt stukje Naarden. Een bescheiden oord weliswaar, maar vol beloftes en romantiek”.
Voor de organisatie van de carnavalsvereniging is een goed concept gekozen, dat vandaag de dag nog uitstekend functioneert. Het bestuur wordt geformeerd vanuit de Raad van Elf (later door oud leden van de Raad van Elf) en kent daarnaast een grote groep van vaste medewerkers.
Op 4 mei 1983 verschenen voor notaris D.D. van den Bout, de voorzitter en secretaris van onze vereniging. Zij verklaarden dat de schulden van de vereniging nog nimmer en dat op de algemene vergadering van 5 april 1983 was besloten, de statuten geheel gewijzigd te doen opnemen in een notariële akte.
De functies die bestaan binnen de Raad van Elf zijn: President, Raadsheer (ook wel eens Adjudant genoemd) Thesaurier, Oppergardist, Protocollist, Poortwachter, Ordebewaarders en Ceremoniarissen.
Tenslotte kennen we ook nog: Hofnar, Hofportier, Hoffotograaf, Page (niet altijd), Jeugdprins, Dansmariekes junior, Dansmariekes senior, Raad van Elf junior.
De aftredende Prinsen worden opgenomen in een Prinsenconvent. Het convent zorgt zelf voor de opneming van een afgetreden Prins.
Als kleding voor de Raad van Elf is gekozen het rokkostuum. Onder de rokjas zit een sjerp in de kleuren geelzwart. De carnavalsmuts heeft de kleuren blauwwit en is volledig met goud geborduurd. Deze carnavalsmuts (ook wel steek genoemd) is bovendien voorzien van een fazantenveer van circa 99 cm lang. Ieder jaar worden de leden van de Raad van Elf voorzien van een raadsteken. Na het officiële gedeelte van de diverse feestavonden, wordt door de Raad van Elf de rok verwisseld voor een met elkaar afgesproken carnavalskleding.